Cassave

De cassave is een heester en komt van oorsprong voor in Zuid Amerika. Het zijn de Portugezen die de heester met knollen mee naar Afrika namen. Cassave wordt in deze 2 werelddelen dan ook het meest gegeten. De cassave, wordt ook wel maniok genoemd en heeft niet veel nodig om goed te groeien, zelfs bijna geen water. De knollen worden al zo’n 5000 jaar gegeten. De cassavewortel is vrij groot en heeft een bruine, wat glanzende schil. Net als bij de aardappel, kun je cassave niet rauw eten omdat het blauwezuur bevat en daarom moet je het bewerken. Dit gebeurt veelal geraspt of er wordt meel van gemaakt. De gerechten die je met cassave maakt moeten een tijd gekookt of gebakken worden.